Onderwijs neemt in het leven van kinderen een prominente plaats in. Het grootste gedeelte van de dag wordt op school doorgebracht. Het regulier onderwijs is overwegend gericht op kennis overdracht. Door de manier waarop kinderen met autisme informatie verwerken is voor hen de leerstof vaak lastig en doen zich specifieke problemen voor.
De specifieke problemen hebben betrekking op leervermogen van de leerlingen met autisme en het vermogen zich op het sociale terrein te kunnen handhaven. Functioneren in een klas is namelijk veel omvattender dan alleen kennisoverdracht wat de onderwijssituatie voor de leerling nog ingewikkelder maakt.
Het kind komt alleen tot leren in een context die rekening houdt met de problematiek en wanneer de leerstof wordt afgestemd op de mogelijkheden van het individuele kind. Als gevolg hiervan worden aan de leerkracht en een klassensituatie de nodige eisen gesteld voor het onderwijs aan een kind met autisme. Het creëren van een klimaat dat aansluit bij de behoefte aan structuur (ook wanneer een kind niet opvalt maar juist heel erg verlegen, gesloten en op zichzelf is), duidelijkheid en voorspelbaarheid biedt, vormt de basis van waar uit een kind met autisme kan leren. De leerkracht moet daarom duidelijk de kaders en grenzen voor het kind aangeven.
Leerkrachten hebben een belangrijke signalerende functie. Want niet ieder kind met autisme valt op, en niet alle signalen die een kind uitzendt zijn altijd duidelijk zichtbaar.
Veel moeilijk verstaanbaar gedrag hangt samen met stress en spanning. Het is belangrijk dat leerkrachten zich realiseren dat kinderen die er normaal uit zien, geen probleemgedrag vertonen, rustig zijn wel een probleem kunnen hebben. Zeker wanneer het hoog functionerende kinderen zijn met autisme die verbaal sterk zijn en hun beperkingen goed kunnen verbloemen.
Het risico op overschatting is groot; ergens veel en goed over kunnen vertellen betekent niet dat wat gezegd wordt daadwerkelijk wordt begrepen.
Een ander aspect dat meespeelt bij de signalering is dat de meeste leerkrachten een groot aantal kinderen in de klas hebben,waardoor zij geen mogelijkheid zien veel tijd en aandacht te besteden aan individuele kinderen. Door de tendens om kinderen minder snel door te laten stromen naar speciaal onderwijs, zijn er tevens meer kinderen die vragen om speciale aandacht van de leerkracht binnen het reguliere onderwijs.
Leerkrachten willen wel rekening houden met de beperking van een kind, maar stemmen dit in eerste instantie af op de tijd die zij daarvoor vrij kunnen maken, en die ruimte is er niet altijd.
Omdat autisme vaak buiten het referentiekader valt van de leerkracht, zal de problematiek van het kind in eerste instantie anders geïnterpreteerd worden. Denk aan faalangst, gebrekkige gewetens ontwikkeling.
Anderzijds wordt een instabiele of gebrekkige pedagogische thuissituatie met regelmaat gezien als oorzaak voor de problemen op school (Verheij, 2003).
Voor gerichte begeleiding van een kind met autisme in het reguliere onderwijs is het van belang dat een leerkracht op de hoogte is van de diagnose. De leerkracht kan het gedrag van een kind plaatsen in de context van zijn beperking, rekening houden met en inspelen op de behoeften van het kind. Prestaties van kinderen met autisme zijn vaak onvoorspelbaar en gedrag lijkt willekeurig, wat voor verwarring en onzekerheid bij de leerkracht kan zorgen. Taken waarvan wordt ingeschat dat een kind die moet kunnen, lukken niet, terwijl moeilijke dingen wel lukken. Voor de leerkracht is het onbegrijpelijk dat een kind de ene dag goed weet hoe zijn werk te maken en wat van hem verwacht wordt, terwijl het de andere dag lijkt alsof hij die taak voor het eerst ziet (Quak & Smeets, 2003). Wanneer een kind dan ook nog opvalt door vreemde gedragingen kan er bij leerkrachten irritatie ontstaan. Een kind is bijvoorbeeld ongepast extravert, erg op zichzelf gericht, sociaal onhandig of motorisch onhandig.
Samengevat dient er, net als voor de thuissituatie, een basis te zijn van duidelijkheid, veiligheid, structuur en begrip. Een vaste contactpersoon op school, een vast moment per dag waarop het kind een gesprek heeft waarin de afspraken en veranderingen worden besproken, dragen bij aan een veilig en overzichtelijk leerklimaat. Regels en verwachtingen moeten duidelijk zijn en dienen bij voorkeur zichtbaar te zijn voor het kind, zoals in een afsprakenmap, een rooster of eventueel met ondersteuning van pictogrammen.
Enkele tips voor de leerkrachten:
- Houd rekening met de beperkingen van het kind maar waak ervoor dat het kind een uitzonderingspositie binnen de klas krijgt. Wees alert op in zichzelf gekeerd, teruggetrokken gedrag. Voorkom dat het kind zich terugtrekt of afzijdig houdt van de klas door het actief te betrekken bij de rest van de klas.
- Vergelijk het kind niet met leeftijdgenoten
- Structureer interactiemomenten zodat voor het kind duidelijk is wanneer het iets aan de leerkracht kan vragen.
- Wees helder in het benoemen van verwachtingen en maak consequenties van gedrag voor het kind duidelijk.
- Wees voor het kind zo voorspelbaar mogelijk en voorkom verrassingen.
- Help bij het organiseren van de werkplek. Geef dingen een vaste plek.
- Geef het kind extra tijd om taken uit te voeren, om te eten, zich aan te kleden na gym of zwemmen. Ondersteun een kind hierin.
- Confronteer een kind niet met zijn falen, prijs een kind dat zelf weinig initiatief neemt wanneer hij dit wel doet.
- Wees consequent.
- Houd nauw contact met ouders, daarvoor kan gebruik gemaakt worden van een ‘heen en weer schrift’ waarin iedere dag door leerkracht en ouders wordt uitgewisseld hoe de dag is verlopen en welke afspraken er zijn gemaakt.
- Geef het kind een plaats bij het bureau, met het gezicht naar het bord. Op die manier is het mogelijk het kind beter in de gaten te houden en hints te geven indien nodig.
- Gebruik hulpmiddelen als een kalender, digitale klok, enzovoort.
- Geef het kind de ruimte en de tijd om naar een nieuwe activiteit om te schakelen. Kondig dit van tevoren aan.
- Ga niet met het kind in discussie, dat roept alleen maar meer onduidelijkheid en vragen op. Neem duidelijk de leiding.
- Versterk gewenst gedrag door complimenten te geven.
- Leer het kind de regels voor de sociale aspecten van communicatie en evalueer aan de hand van echte situaties.
- Schakel indien nodig tijdig professionele hulp in.
- En teken je gesprek, dit verkort de puzzeltijd die het kind anders nodig heeft om te begrijpen wat jij zegt.
Reactie plaatsen
Reacties